Enkele weken eerder verdedigde Vlaams minister Caroline Gennez (Vooruit) dit project met veel overtuiging in het Vlaams Parlement. De Vlaamse Regering werkt aan een kaderdecreet waarbij via trekkingsrechten en cofinanciering samen met de lokale besturen projecten op maat van scholen zullen worden ondersteund. Het doel is om gezonde maaltijden voor kinderen op school mogelijk te maken, in samenwerking met ouders, scholen en lokale besturen.

In de media reageerde de burgemeester van Blankenberge echter kritisch op dit voorstel. Volgens hem zou het project de stad jaarlijks meer dan 100.000 euro kosten, een bedrag dat volgens hem niet voorzien is in de begroting. Bovendien stelde hij dat de Vlaamse overheid de kostprijs onderschat en opnieuw een te zware financiële verantwoordelijkheid doorschuift naar de lokale besturen. Daarnaast uitte hij ook principiële bezwaren, door te stellen dat het voeden van kinderen in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de ouders is.

Daphné wees er in haar toelichting op dat dit standpunt niet terug te vinden is in de verslagen van het college van burgemeester en schepenen en dat het bovendien niet tot de bevoegdheid van de burgemeester behoort. Ze benadrukte dat Blankenberge nog steeds slecht scoort in de armoedebarometer en dat de VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten) net aandringt op financiële ondersteuning vanuit Vlaanderen om dit soort projecten te realiseren.

Daarom stelde zij drie vragen aan de bevoegde schepen voor Welzijn:

  1. Is het project “Gezonde voeding op school” besproken in het college van burgemeester en schepenen?
  2. Klopt de uitspraak van de burgemeester dat ons lokaal bestuur niet zal instappen in dit project? En wat is de motivatie voor een dergelijke beslissing?
  3. Hoe beoordeelt de schepen de financiële analyse van de burgemeester, die het kostenplaatje op 100.000 euro per jaar raamt? Zal er in de meerjarenplanning middelen worden voorzien voor dit project?